Wiki Waarheid

Als je zeker wilt weten hoe iets werkelijk zit, zoek je op internet. Als je twijfelt aan de juiste spelling of grammatica, test je verschillende versies van dat woord of van die zin via Google en kies je de versie met de meeste hits. Vervolgens komt jouw betoog waarin dat stukje taal voorkomt ongetwijfeld weer op internet terecht, zodat die versie met een +1 score in de Google hitlijsten verschijnt voor de volgende twijfelende typer. Of het taaltechnisch nou klopt of niet, doet er eigenlijk niet meer toe. We schrijven het allemaal zo dus is het goed. Taal is een levend instrument, heb ik altijd geleerd, dus als we collectief iets stoms zeggen dan maken we daar de nieuwe regel van en is het niet meer stom. Dat is misschien wat verdrietig, maar geen ramp.  Benauwender is de manier waarop we meer en meer zijn gaan vertrouwen en bouwen op online bronnen die bestaan uit het gedachtegoed van miljoenen mensen met een gevaarlijke combinatie van lage IQ’s en hoge eigendunk. En rampzalig wordt het wanneer blijkt dat 82% van de Nederlandse scholieren alles wat gepubliceerd wordt op internet voor waar aanneemt (2009, Motivaction in opdracht van Uitgeverij Malmberg). Tieners leveren met droge ogen werkstukken over de Tweede Wereldoorlog in die volledig gebaseerd zijn op de holocaustontkennende websites die hun SEO perfect in orde hebben.

Google is een wonderlijke bron, als je de waarheid wilt weten. Je zoekt op Ghandi en vindt het portret van de dementerende lapjeskat van een fanatieke weblogger, een te downloaden werkstuk voor de prijs van twee ringtones en een link naar een citatensite voor als je nog een speech moet houden. Google weet best wat je leuk vindt!  En voor de saaie types die echt wat willen weten, heeft Google ook een antwoord: in de nieuwe browser Chrome prijkt het bedroevende excuus voor wetenschap steevast bovenaan: Wikipedia. Je mag er natuurlijk niets van zeggen, want ‘als het je niet zint, dan pas je het toch lekker aan’, maar als je iets zoekt dan is het toch vaak omdat je het niet weet. En als je het niet weet, dan kun je ook niet inschatten of het klopt wat Wikipedia je wijsmaakt.

Moeten we Google nu de schuld geven van het propageren van waanzin, of is het tijd om zelf op te komen voor de waarheid? Daar ligt het hele probleem. We willen helemaal niet weten hoe het echt zit. Google toont alleen onszelf: dat wat we zoeken en dat wat we schreeuwen. Google heeft de meest intelligente browser en zoekmachine ontwikkeld om ons in onze eigen stupiditeit tegemoet te komen. De enigen die nu opkomen voor de waarheid, zijn de kennisinstituten die zich eenvoudigweg niet kunnen neerleggen bij het ‘zoekraken’ in zoekmachines van wetenschappelijk gestaafde informatie. Zo lanceerde het Nationaal Comité 4 en 5 mei onlangs tweedewereldoorlog.nl, waar bijvoorbeeld docenten naar kunnen verwijzen voor betrouwbare informatie over deze kwetsbare materie. Ineens stonden journalisten op scherp. Wie dacht het comité wel niet dat hij was, om zo te oordelen over de betrouwbaarheid van bronnen: “Zijn jullie God ofzo?!”

Nee hoor, God is al vergeven aan de massa. En die zijn met heel veel dus daar doe je niet zoveel aan. Het enige dat je kunt proberen is de massa bewust te maken dat er zaken zijn waar anderen meer verstand van hebben dan jij of zij. Waar lange studies naar verricht zijn, waaruit zelfs waarheden aan het licht gekomen zijn, hoe tijdelijk misschien ook. Hadden we ons, bij een gebrek aan grondstoffen, niet ooit voorgenomen een kenniseconomie te worden?